Geworteld in Pakistan

Dit artikel werd gepubliceerd op www.reliflex.nl, 8-1-2007.

Ik was nog maar korte tijd in Pakistan toen ik daar kennismaakte met een gedicht uit buurland Iran. Een stukje daaruit:

O, mijn geliefde,

Of jij moet moslim worden

Of maak mij anders een christen.

Want ik heb in de koran gelezen dat

Waar je je gezicht ook heenwendt,

Je het gezicht van God zult vinden.

Dus als de deur van de moskee gesloten is,

Kunnen we naar de kerk gaan.

 

Dit ruimhartige en tolerante gedicht is voor mij toonaangevend gebleven voor de relatie tussen moslims en christenen, ook na 11 september 2001.

Als ik niet jaren in een moslimland geleefd had, zou ik vermoedelijk ook een partijtje meeblazen in het koor van diegenen, die moslims alleen maar kunnen zien als militante moordenaars, als fundamentalisten die te pas en te onpas de heilige oorlog uitroepen. Nu weet ik wel beter. Niet dat ik ontken wat er gebeurt in deze wereld. Maar als sommige moslims nu het woord jihad militant invullen, weet ik dat die invulling in de islam niet bovenaan staat; als sommige islamitische zelfmoordenaars rekenen op zoveel maagden in het paradijs, weet ik dat zoiets niet in de koran staat; als sommige moslims de oorlog prediken, weet ik dat miljoenen moslims hun hoofd schudden over zoveel dwaasheid.

Denk niet dat ik in Pakistan altijd alleen aardige dingen van moslims heb meegemaakt. Toen eind zeventiger jaren moslimextremisten de moskee in Mekka bezet hielden, ging in Rawalpindi/Islamabad het gerucht dat de daders Amerikanen waren! Dus werd naast de Amerikaanse ambassade – waar doden vielen – ook de internationale school, waar onze drie kinderen zaten, belegerd. Ruiten sneuvelden en getracht werd lokalen in brand te steken. Pas uren later konden de kinderen thuiskomen, ook omdat de wegen geblokkeerd waren door protesterende moslims. In zulke situaties moet je niet generaliseren en ‘de islam’ aansprakelijk stellen. Je beseft dat een aantal moslims de fout ingaat en dat die moslims dat gemeen hebben met aanhangers van andere godsdiensten die menen God te dienen door zijn schepsels geweld aan te doen.

Daar staan heel veel andere ervaringen tegenover; met een dakbedekker die tijdens de Ramadan in de zomer het dak teerde en geen druppel dronk; met indrukwekkende interreligieuze gebedssamenkomsten; met mevrouw Riffat Hassan die bij ons logeerde en een lezing op ons centrum hield over een feministische interpretatie van de koran; met een islamitische rechter die het opnam voor christenen; met een geleerde die samen met mij een artikel publiceerde in een islamitisch dagblad over sociale gerechtigheid in de bijbel en in de koran. Met vriendelijke dorpsbewoners die mij verlosten van woedende bijen of bedreigende honden. Terugdenkend aan Pakistan waren er met het oog op de dialoog ook prachtige leermomenten. Zo kapittelde ik ooit de burgemeester van Lahore over de situatie van christenen in zijn stad. Hij trok zijn lade open, pakte een knipsel uit De Telegraaf over een moskee in Rotterdam die in brand gestoken was en zei gedecideerd: “Dominee Kraan, als u nu eerst eens terugging naar Nederland om daar orde op zaken te stellen!”

Tijdens een besloten bijeenkomst op 13 november 2006 in het landelijk centrum van de Protestantse Kerk in Nederland waar we de vraag bespraken wat ‘zending’ zou kunnen betekenen in een land als Pakistan, was Quaiser Julius, directeur van het Open Theologisch Seminarie (OTS) in Pakistan, te gast. Die middag werd duidelijk dat het voor christenen in Pakistan niet gemakkelijker wordt. De publicatie van de Deense cartoons over Mohammed had gevolgen voor christenen in Pakistan. En er is nog steeds discriminatie, er zijn wetten die tegen christenen gebruikt kunnen worden zoals het beledigend spreken over de profeet Mohammed – een je slechtgezinde buur kan al snel iets hebben gehoord! Maar soms wordt geklaagd over discriminatie terwijl het helemaal niet gaat over de tegenstelling christelijk-islamitisch, maar eerder over de tegenstelling arm-rijk. Rijke christenen – een kleine minderheid! – voelen zich niet zo gauw gediscrimineerd. Het verhaal gaat dat de christelijke nationale cricketspeler Yousaf Youhanna ooit antwoordde op de vraag hoe hij met discriminatie omging: “Welke discriminatie?”

Het blijft ontzettend belangrijk om oog te houden voor tegenkrachten. Zo worden vrouwen gediscrimineerd, maar geven veel vrouwen in Pakistan toch krachtig tegengas. En ook al zijn veel wetten ten gunste van conservatieve moslims veranderd, zeer recent draaide het parlement een wet terug, om ervoor te zorgen dat verkrachtingszaken niet langer behandeld worden onder de religieuze wetgeving maar onder het gewone strafrecht.

Wat de verhouding tussen moslims en christenen betreft is het aardig om te blijven zien hoeveel onderlinge beïnvloeding er is. Ook al zonderen christenen zich veelal af in aparte christelijke dorpen, zij consulteren wel de islamitische pir – een heilige man die mensen met raad en daad bij staat. Arme christenen verdienen soms een centje bij om tijdens Moeharram, de eerste maand van de islamitische kalender, door de straten te lopen en zichzelf te geselen in plaats van rijke sji’ieten die geen trek hebben in die bezigheid. En ten slotte: de fundamentalistische wijze waarop veel christenen denken over het ontstaan van de bijbel – uit de hemel gevallen – lijkt erg op de wijze waarop veel moslims spreken over het ontstaan van de koran.

Het verblijf in Pakistan is voor mij een geweldige tijd geweest. Ik ben voorgoed burger van tweemaal twee werelden: Holland en Pakistan en de christelijke en islamitische wereld.

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *