Dr. Jan Slomp, een gedegen, bevlogen en invloedrijk islamoloog
Jan werd op 7 december 1932 in Hardenberg geboren en stierf op eerste Kerstdag na een bacteriële infectie. Hij was slechts enkele dagen ziek en was op allerlei gebieden nog zeer actief. Nog in december mailde hij me over een artikel dat zijn en mijn werk besprak. Ik ken Jan bijna een halve eeuw: in 1978 volgde ik hem op aan het Christian Study Centre in Rawalpindi, Pakistan, al deed ik niet hetzelfde werk; bij terugkomst in Nederland in 1985 werd ik in Leusden tot 1989 zijn directe collega, al beperkte mijn werkveld zich tot moslimkinderen op christelijke scholen.
Het leven van Jan kende twee polen: de islam en het verzet. Zijn leven werd voor een deel gestempeld door het verzetswerk van zijn vader in de Tweede Wereldoorlog, ds. Frits Slomp (1898-1978), in de oorlog aangeduid als Frits de Zwerver. Zijn vader stond aan de wieg van de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, L.O. Jan Slomp vertelde verhalen tijdens herdenkingen; ook sprak hij in scholen over zijn herinneringen aan de Tweede Wereldoorlog. Op 5 mei 2022 gaf hij op verzoek van het Nationaal Onderduikmuseum een lezing over zijn oorlogservaringen. Slomp was in 2020 actief betrokken bij de kritiek op de ‘Schuldbelijdenis’, die op 8 november dat jaar werd uitgesproken door de scriba van de Protestantse Kerk in Nederland over de ‘erkenning van schuld’ ten opzichte van ‘de houding van de kerken’ tegenover Joden in de Tweede Wereldoorlog. In dagblad Trouw van 24 november 2020 schreef hij onder de kop ‘Schuldbelijdenis kerken miskent heldendaden’, dat de kerkleiding met zijn excuus voor de rol van de kerken in de oorlog ‘dicht bij geschiedvervalsing’ komt. Ik laat dit nu verder rusten om dieper in te kunnen gaan op Jan en de islam.
Slomp kwam in 1958, door een studiebeurs, in Bossey in aanraking met de Wereldraad van Kerken en bouwde daar een netwerk op met christenen uit allerlei kerken, inclusief rooms-katholieke. In 1962 begon Jan, na zijn studie theologie en doctoraal Arabisch aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, als gereformeerd predikant in Zijldijk, van april 1962 tot januari 1964. Hij kreeg interesse in de islam door een tante die 25 jaar voor de zending in Indonesië werkte, door cursussen in Baarn, door enkele hoogleraren en door contacten met studenten uit Indonesië. De invloed van zijn vader reikte erg ver, liet hij in 2015 in een interview met het Reformatorisch Dagblad weten. ‘Als je zo’n geweldige vader hebt, gaan de mensen ook van jou iets verwachten. Dus dacht ik: ik moet iets presteren. Dat heb ik gedaan door de eerste zendingspredikant te worden die voor de Gereformeerde Kerken in Pakistan ging werken.’ Dertien jaar bracht Slomp vervolgens met zijn vrouw Iny en hun vier kinderen in Pakistan door (twee kinderen werden daar geboren), van 1964 tot 1977. Hij werkte eerst in Sahiwal en later voor het Christian Study Centre (C.S.C.), een centrum dat christenen in Pakistan ondersteunt in hun contacten met moslims en dat de dialoog zoekt met moslims. Dat Centrum had Jan, mede met Byron Haines en anderen, opgericht en hij zou er een beeldbepalend figuur worden. Er waren goede contacten met andere studiecentra, zoals het Henry Martyn Instituut in India (samenwerkend onder de paraplu van de Wereldraad van Kerken), met het Islamic Research Centre en met geleerden als prof. Fatimi en dr. Khwaja Masud, die geregeld lezingen hielden in Rawalpindi. Het centrum publiceerde een eigen blad, Al Mushir (De Raadgever), dat verscheen in het Engels en Urdu. Urdu is de nationale taal van Pakistan; het begon als kunstmatige taal, samengesteld uit Arabisch, Perzisch en Hindi en heeft dus een grote woordenschat. Jan sprak het vloeiend en nog lang na zijn emeritaat ging hij regelmatig in die taal voor als predikant in Rotterdam, in een kerk van en voor Pakistanen. Een belangrijke publicatie in 1976 was de English-Urdu Dictionary of Christian Terminology. Jan was eindredacteur maar het boek was opgedragen aan ‘Father Liberius Pieterse, O.F.M., who took the initiative to compile this dictionary’. Het C.S.C. was oecumenisch en internationaal: van Anglicaanse zijde werkte er Philip Lewis, van Rooms-katholieke huize kwamen Matthieu Geijbels en John Rooney, van Pakistaanse kant o.a. Yusuf Jalil. Na Jan werkten als Nederlanders van Protestantse huize aan het CSC Harry Mintjes, Cees Bouma, Heleen en Willem Jansen, Kor Grit en ondergetekende. Jan en Iny waren er voor Nederlanders in Pakistan; zo gingen zij in 1975 meteen naar Gujranwala om Marjet Kuyvenhoven bij te staan toen zij hoorden dat haar man Brend was overleden. In Rawalpindi woonden zij dicht bij de luchthaven Islamabad en vingen zo nieuwe zendingsarbeiders op die zich gingen vestigen in Pakistan.
Vanaf 1 november 1977 werd Jan predikant in algemene dienst bij De Gereformeerde Kerken in Nederland voor toerusting van de kerk met het oog op de ontmoeting van moslims in Nederland. Op 1 januari 1994 ging hij met emeritaat. Om mensen voor te lichten en toe te rusten hield Jan vele lezingen in kerkelijk Nederland; met Anton Wessels gaf hij vaak workshops aan de VU; hij publiceerde in Centraal Weekblad, dagblad Trouw en theologische tijdschriften in binnen en buitenland, en in Begrip, zie hieronder. In 1993 werd hem een feestbundel aangeboden, Muslims and Christians in Europe – Breaking New Ground met als ondertitel ‘Essays in honour of Jan Slomp’, geredigeerd door Gé Speelman, Jan van Lin en Dick Mulder. Zijn bibliografie in dat boek beslaat 21 blz. maar van 1993 tot 2022 schreef hij nog heel veel artikelen en enkele boeken. In 1994 kreeg hij een eredoctoraat van de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken te Kampen voor de wetenschappelijke kwaliteit van zijn publicaties. Zijn belangrijkste ‘wapenfeit’ in de tijd dat hij werkte in algemene dienst van de kerk is de publicatie in 1991 van de Oproep en bemoediging inzake ontmoeting van christenen en moslims, een kerkelijk document dat concreet theologisch uitwerkt op welke basis mensen van beide religies elkaar kunnen ontmoeten. Later nam de Hervormde Kerk dit document over. Na de eeuwwisseling veranderde in de Protestantse Kerk de houding tegenover de islam. In de tijdgeest van de aanslagen van 11 september 2001 hield de kerk de islam meer op afstand. Die terughoudendheid kwam duidelijk tot uiting in Integriteit en respect, de nota die theoloog Bernhard Reitsma in 2011 schreef als officieel ‘islamstandpunt’ van de PKN. Slomp reageerde buitengewoon kritisch op de nota, die een groot deel van de theologische toenadering die hij zelf decennia lang had voorgestaan, weer terugdraaide. Zelf bleef Slomp tot het laatst pleiten voor ontmoeting en broederschap tussen moslims en christenen, tussen islam en christendom. Ook als het gaat om mensenrechten, die volgens hem verankerd zijn in beide religies: ‘Het wordt de hoogste tijd dat we gemeenschappelijke geloofspunten bestuderen als basis voor samenwerking inzake mensenrechten, waaronder godsdienstvrijheid en de verbetering van de positie van moslimminderheden in Europa. en christenen en humanistische personen en minderheden in de moslimwereld.’ Tenslotte: Jan had veel internationale contacten en was secretaris en later voorzitter van de ‘Islam in Europa Commissie’.
Iets over zijn theologie
De basis voor de dialoog tussen christenen en moslims was volgens Slomp het feit dat beide religies geloven in God de Schepper, in Gods bemoeienis met deze wereld en in een toekomstig einde der tijden. Zowel christenen als moslims bewegen zich als pelgrims naar het koninkrijk van God. Als theoloog nam hij stelling, onder andere door te erkennen dat er veel waarheid in de Koran staat; hij toonde op analytische, godsdiensthistorische en fenomenologische gronden aan dat de plaats van de Koran in de islam vergelijkbaar is met die van Christus in het christendom. Beide religies geloven ook dat in de verhouding van God en mens iets grondig is mis gegaan. Over de radicaliteit van de fout en over de remedie verschillen beide godsdiensten echter fors van mening. Volgens de islam zijn mensen afgedwaald. De mens heeft dus (onfeilbare, goddelijke) leiding nodig, die door de Koran gegeven wordt. Op het moment dat de mens de prediking van Mohammed in de Koran aanvaardt, is de relatie met God hersteld. De heilswerkelijkheid is Woord-werkelijkheid. Daarbij is de Koran niet heilshistorisch, maar exemplarisch: vroegere profeten komen alleen ter sprake als demonstratiemateriaal voor de geactualiseerde prediking van Mohammed. Slomp zag Mohammed als een profeet van God. ‘Hij is profeet in de traditie van het Oude Testament, niet de onfeilbare profeet en ook niet de laatste’, zei hij daarover. Slomp bestudeerde de Koran, de hadith (overleveringen over de profeet Mohammed) en de sharia en inspireerde zo anderen om zich te verdiepen in de islam. Dat betekent niet dat hij onkritisch stond tegenover deze godsdienst. Hij vond het ‘niet evenwichtig’ dat er wel veel kritiek op de Bijbel was, maar nauwelijks kritiek op de Koran mogelijk was. Hij stond kritisch tegenover kerkelijke zending onder moslims. Al was hij niet geheel tegen deze zending, hoewel hij toegaf dat het in de hedendaagse dialoog meestal geen plek kreeg: ‘Vele hedendaags interreligieuze ontmoetingen sluiten deze missionaire dimensie bij voorbaat uit als ze een dialoogagenda opstellen. Dat is een kwestie van afspraak.’ Van zijn theologische visie op de islam getuigen veel artikelen: zo schreef hij over beelden van de islam bij Calvijn, over Luther en de wortels van het anti-islamisme; hij handelde over het verbond in islam en christendom. Een belangrijke inspiratiebron voor zijn visie was de katholieke verklaring Nostra Aetate uit 1965. Dit document spreekt met hoogachting over moslims en benoemt raakvlakken tussen christendom en islam. Ook vond Slomp inspiratie bij de Anglicaanse bisschop Kenneth Cragg, die een theologische onderbouwing gaf van de erkenning van Mohammed als profeet, ook door christenen. Slomp had daarnaast aandacht voor het Jodendom. De drie religies van Abraham vormen volgens hem een drieluik, omdat ze alle drie gebaseerd zijn op een relatie met dezelfde God. Al is er ook verschil: in het Oude Testament kan de relatie tussen God en zijn volk omschreven worden als een huwelijksrelatie; in het Nieuwe Testament is er bij Paulus diezelfde beeldspraak als hij de relatie tussen Christus en de kerk (‘bruid’) beschrijft. Zo’n beeld komen we in de islam niet tegen om die relatie tussen God en de islamitische geloofsgemeenschap te beschrijven. Slomp had er moeite mee als mensen bleven vasthouden aan een vertekend beeld van de islam. Net zoals hij er moeite mee had dat moslims het christelijk geloof verkeerd weergaven. Ook daar vocht hij tegen, onder meer door zich bezig te houden met het zogenaamde evangelie van Barnabas. Hier moest Slomp de polemiek wel zoeken, bijvoorbeeld toen de invloedrijke islamitische theoloog Mawdudi (1903-1979) dit ‘evangelie’ van een aanbeveling voorzag. Voor moslims is dit pseudo-evangelie een hinderpaal om de Bijbel serieus te nemen. Slomp en anderen hebben aangetoond dat de bron van dit geschrift ligt in Spanje rond het jaar 1610. In o.a. Begrip nr. 55 publiceerde Slomp over dit omstreden Evangelie van Barnabas, bijna zeker geschreven door een overijverige moslim, die een islamitische Jezus tekent, Paulus als vervalser bestempelt en Jezus Mohammed laat voorspellen.
Begrip en publicaties
Het blad Begrip (moslims christenen) startte in 1974 en verscheen voor het laatst in 2016, jaargang 42 nummer 4. Het was het enige echte vakblad voor de dialoog tussen beide godsdiensten en toonde een goede samenwerking tussen Rooms-katholiek (pater P. Backx, dr. Piet Reesink) en Protestant (Slomp en Gé Speelman). Het blad Begrip ging over gezondheidszorg, onderwijs, rituelen, de vijf zuilen, dialoog, de islamitische feesten, de Koran, islamitische groepen, richtingen en sekten, over de sharia enz. Slomp zat in de redactie en schreef veertig jaar voor dit blad!
Jan publiceerde o.a ook in Rondom het Woord, het Gereformeerd Theologisch Tijdschrift, Wereld en Zending, Verkenning en Bezinning en buitenlandse bladen. Hij schreef veel over de theologie van de religies (Wereldgodsdiensten in Nederland, 1991), over feestdagen (Moslimse en christelijke feesten, 1979), dialoog (Christenen en moslims in gesprek, 1983) de islam (Islam, 1999) en hij was kenner op het gebied van de sharia (regels van de islam), wist veel van gemengde huwelijken en van moskeeën in Nederland. Ook schreef hij een boek over de Soefi beweging: Hazrat Inayat Khan (1882-1927). Tenslotte zie uitgebreider over Slomp in Jaap Kraan, Met het oog op moslims. Theologen en de PKN in dialoog met moslims van 1960–2010, Boekencentrum 2016, pagina 62-70.
De invloed van Slomp
Jan is voor velen van grote betekenis geweest. Voor mij zeker: hij wees mij destijds op het studiecentrum en zonder zijn vacature aan dat studiecentrum had ik geen visum van Pakistan gekregen om daar te werken. Zonder zijn bemoeienis was ik later in Nederland niet benoemd om als zijn collega te werken. Ik volgde hem op in de redactie van het blad Wereld en Zending, op zijn voordracht. Mijn Nederlandse boeken als Bijbel en andersgelovigen en Met het oog op moslims heeft hij vóór publicatie van gedegen commentaar voorzien. Jan was een voorbeeld voor mij en voor velen omdat hij over een scala van onderwerpen schreef en altijd gedegen; vandaar ook het eredoctoraat. Jan had een fenomenaal geheugen: altijd kwam hij met bijzonderheden over andere geleerden, wat ze toen deden en daar en daar zeiden…Amusant was dat hij in veel artikelen nooit naliet enkele bijzonderheden over zichzelf te vermelden in relatie tot het onderwerp dat hij behandelde. Tijdens zijn begrafenis getuigden een kind en een kleinkind dat hij ook als vader en opa volop present was. Kortom, een groot islamoloog is heengegaan, een groot mens is gestorven.